top of page

 Praktijkexamen

Onderdelen van het praktijkexamen

 

 

1. onderdeel: Zelfstandig route rijden

 

2. onderdeel: Bijzondere manoeuvres

 

3. onderdeel: Gevaarherkenning door situatiebevraging

 

4. onderdeel: Zelfreflectie

 

5. onderdeel: Milieubewust rijgedrag

  

Tussentijdse toets (TTT) aangepast

  

 

Nieuw rijexamen vanaf 1 januari 2008 ingevoerd

Het vernieuwde praktijkexamen is vanaf 1 januari 2008 geleidelijk ingevoerd en is bedoeld om het ongevallencijfer onder beginnende bestuurders omlaag te brengen. Nieuwe rijbewijsbezitters hebben een veel hoger ongevalrisico dan ervaren automobilisten. Eén op de vier jongeren raakt binnen vier jaar na het rijexamen betrokken bij een verkeersongeluk. Het vernieuwde rijexamen is in opdracht van Verkeer en Waterstaat door het CBR ontwikkeld om de verkeersveiligheid in het algemeen en veilig rijgedrag van beginnende bestuurders in het bijzonder te verbeteren. Zo gaan nieuwe rijbewijsbezitters zelfstandiger en beter voorbereid met de auto het verkeer in. De afgelopen jaren zijn er al specifieke maatregelen genomen voor de beginnende bestuurder, zoals de invoering van een beginnerrijbewijs en strengere alcohollimieten. Vanaf november 2011 is ook het begeleid rijden ingevoerd. Meer informatie hierover kun je vinden op 2todrive.nl.

 

Meer nadruk op zelfstandig rijden en gevaarherkenning

Sinds 2008 worden aspirant-automobilisten nadrukkelijker opgeleid en geëxamineerd in zelfstandig rijden, gevaarherkenning en milieubewust rijgedrag. Ook moeten aspirant rijbewijsbezitters meer nadenken over hun eigen verbeterpunten in het verkeer. Zo zijn ze zich meer bewust van de risico’s. Die elementen hebben geleid tot nieuwe examenonderdelen. Deze worden hieronder toegelicht. In deze opzet staat de eigen verantwoordelijkheid van de aankomende bestuurder centraal. Het vernieuwde examen is in nauwe samenwerking met onderzoekers, de rijschoolbranche en verkeersorganisaties tot stand gekomen.

 

 

1. Onderdeel: Zelfstandig route rijden

 

Een kandidaat rijdt een deel van de examenrit zonder aanwijzingen van de examinator. Het ‘zelfstandig route rijden’ kan op drie manieren worden uitgevoerd:

- rijden met een navigatiesysteem

- rijden met meerdere routeopdrachten tegelijk (clusteropdracht)

- rijden naar een oriëntatiepunt

De examinator bepaalt vooraf hoe de kandidaat het onderdeel ‘zelfstandig rijden’ moet uitvoeren. Dit meldt hij de kandidaat aan het begin van de examenrit. Het zelfstandig rijden zal minimaal tien tot maximaal vijftien minuten van het examen in beslag nemen. De totale examentijd blijft hetzelfde. Het bereiken van het juiste eindpunt is overigens geen doel op zich, wel de wijze waarop de kandidaat zijn verkeerstaak uitvoert!!

 

Navigatiesysteem

Het rijden met een navigatiesysteem is een onderdeel van het examen. Het kan voorkomen dat je op je examen naar een bepaald adres moet rijden met een navigatie. Het gaat hierbij vooral om dat de kandidaat in staat is veilig en vlot aan het verkeer deel te nemen, gemiste afslagen mogen geen afleiding worden voor de kandidaat omdat de navigatie altijd een nieuwe route berekent. Rijden met navigatieapparatuur heeft de toekomst, het is wel zo veilig als je er dan al tijdens je rijlessen mee hebt leren ‘werken’. Het kan in principe op ieder moment in het examen worden toegepast. Het blijkt ook voor anderstalige kandidaten een oplossing te zijn, omdat navigatie in verschillende talen is in te stellen.

 

Clusteropdracht

De clusteropdracht betreft een gedeelte van de route. Deze opdracht is altijd beperkt in lengte en zal één of meerdere keren herhaald worden om te checken of de kandidaat het begrepen heeft. Het is een nabootsing van de situatie waarin de bestuurder de weg vraagt aan een voorbijganger en vervolgens krijgt uitgelegd hoe hij naar de gevraagde locatie moet komen. De reeks van routeopdrachten zal bestaan uit minimaal drie en maximaal vijf opdrachten. De clusteropdracht kan worden aangevuld met de opdracht om de blauwe ANWB-borden naar een bepaalde bestemming te volgen bv borden Amsterdam. Het bereiken van het juiste eindpunt is niet het belangrijkste, wel de wijze waarop de kandidaat dit uitvoert!

 

Variabele oriëntatiepunten
Een oriëntatiepunt staat niet vast. Het is een locatie die de kandidaat goed kent, zoals een school, een sportclub, of winkelcentrum. Als je onbekend bent in het examengebied, dan kan de examinator jou vragen om naar een goed zichtbaar punt in die plaats rijden, zoals een kerktoren of een flatgebouw. Het bereiken van het juiste eindpunt is niet het belangrijkste, wel de wijze waarop de kandidaat dit uitvoert!

 

 

2. Onderdeel: Bijzondere manoeuvres

 

Er is met opzet voor de term bijzondere manoeuvres gekozen om het verschil aan te geven met de vroegere bijzondere verrichtingen. Het vernieuwde rijexamen kent drie bijzondere manoeuvres: een omkeeropdracht, een parkeeropdracht en een stopopdracht. Tijdens het rijexamen zul je in de meeste gevallen twee bijzondere manoeuvres uitvoeren.

 

Omkeeropdracht

Bij de omkeeropdracht krijgt de kandidaat al rijdende te horen dat hij de weg in tegenovergestelde richting moet gaan volgen. De kandidaat kiest zelf de plaats en de wijze waarop hij keert. Hij kan dit doen via een halve draai, steken of een bocht achteruit. De kandidaat moet laten zien dat hij op basis van een goede inschatting van de verkeerssituatie tot een adequate oplossing komt. Belangrijk hierbij is dat de opdracht vlot wordt uitgevoerd en vooral rekening wordt gehouden met ander verkeer.

 

Parkeeropdracht

De examinator kan ook kiezen voor een parkeeropdracht in een straat of op een parkeerterrein. Hierbij krijgt de kandidaat de opdracht om de auto zo dicht mogelijk bij een opgegeven locatie te parkeren. Dit kan bijvoorbeeld de ingang van een winkelcentrum zijn. Ook hier bepaalt de kandidaat zelf hoe hij de parkeeropdracht uitvoert. Afhankelijk van de locatie kan hij dit doen via fileparkeren of vooruit- acheruitparkeren in een vak. Lukt het parkeren niet in één keer dan mag gecorrigeerd worden totdat de auto goed in het parkeervak staat, belangrijk hierbij is dat tijdens het corrigeren vooral rekening wordt gehouden met ander verkeer.

 

Stopopdracht

Verder is een stopopdracht mogelijk. Daarbij moet de kandidaat zo kort mogelijk achter een ander voertuig stoppen, om aansluitend vooruitrijdend weer aan het verkeer deel te nemen. Dit kan zowel aan de linker- als rechterzijde van de rijbaan. Hierbij is het van belang dat de kandidaat een juiste inschatting heeft van de lengte van de neus van de auto. Ook hier wordt gelet of de kandidaat rekening houdt met ander verkeer.

 

Van deze drie kiest de examinator er twee. Daarnaast kan de examinator steekproefsgewijs de hellingproef laten uitvoeren. Bij de uitvoering van de bijzondere manoeuvres is niet alleen het technische aspect belangrijk. Er wordt vooral ook gelet op de keuzes die daaraan vooraf gaan, zoals de plaats, het moment en de wijze waarop de kandidaat de opdracht uitvoert!!

 

 

3. Onderdeel: Gevaarherkenning door situatiebevraging

 

Bij dit nieuwe onderdeel wordt je na uitvoering van een verkeerssituatie gevraagd waarom jij dat op die manier hebt gedaan. Wat of hoe heb je de situatie opgelost en welke afwegingen heb je hierbij gemaakt? Er wordt altijd even gestopt bij dit onderdeel. Voor de situatiebevraging is het belangrijk dat de kandidaat niets over het hoofd ziet, dat deze goed let op de locatie, verkeersituatie en zijn/ haar besluit voor een oplossing. Het bespreken van een verkeerssituatie heeft overigens helemaal niets te maken met het wel of niet goed uitvoeren van de verkeerstaak.

 

 

4. Onderdeel: Zelfreflectie

 

Voor het examen vult de kandidaat een vragenlijst in, bijvoorbeeld thuis of tijdens de rijlessen. Die lijst geeft hij aan het begin van het examen aan de examinator. Deze bekijkt de antwoorden pas na de examenuitslag en bespreekt samen met de kandidaat de antwoorden. Van belang hierbij is dat de kandidaat een realistisch beeld heeft van zijn eigen capaciteiten en beperkingen als automobilist. Zelfreflectie heeft als doel om het gedrag van de aspirant rijbewijsbezitter op een positieve manier te beïnvloeden. Het is echter geen vaardigheid en wordt daarom niet in de beoordeling meegenomen. Het is voor het eerst dat het praktijkexamen een element bevat dat niet meeweegt in de eindbeoordeling. Dat komt omdat het weliswaar voor de verkeersveiligheid en het bewustwordingsproces van de kandidaat een heel belangrijk element is, dat tegelijkertijd moeilijk objectief in een examen te meten is.

 

 

5. Onderdeel: Milieubewust rijgedrag

 

Voor een beter milieu en voor de eigen portemonnee is het belangrijk dat automobilisten milieubewust autorijden, dus volgens de principes van Het Nieuwe Rijden. Milieubewust rijgedrag wordt in het vernieuwde rijexamen als een afzonderlijk item beoordeeld. Hierbij wordt vooral gekeken naar het anticiperend rijgedrag, zoals het rijden met een constante snelheid en het maximaal gebruikmaken van het rollend vermogen van de auto. Dit draagt niet alleen bij aan vermindering van het brandstofgebruik, het heeft ook een positieve invloed op veilig rijgedrag.

Aan dit onderwerp wordt ook in het vernieuwde theorie-examen extra aandacht besteed.

 

 

Tussentijdse toets (TTT) aangepast

Sinds 1 januari 2008 is de TTT aangepast aan het vernieuwde rijexamen. Het is tenslotte een proefexamen, dus de kandidaat wordt op het niveau van het vernieuwde rijexamen getoetst. De toets is een rijtest die verloopt als een echt examen. De rit begint samen met de examinator en je instructeur vanaf het CBR. Na afloop van de toets wordt de rit besproken en krijg je een adviesformulier mee. Op het formulier heeft de examinator per onderdeel advies uitgebracht. Je kunt aan de hand hiervan precies zien aan welke onderdelen je nog moet werken.

 

Voordelen

Onderzoek van de SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) heeft uitgewezen, dat de slaagkans door een tussentijdse toets met twintig procent kan toenemen. De toets is een kans bij uitstek om alvast te wennen aan de examensituatie. Omdat de toets hetzelfde verloopt als het rijexamen, weet je straks precies wat je kunt verwachten als je moet afrijden. Nervositeit wordt met de toets bij veel kandidaten weggenomen. De kandidaat leert omgaan met de druk van het examen en kan na de toets werken aan de aandachtspunten. Tijdens de toets kun je vrijstelling verdienen voor het onderdeel bijzondere manoeuvres op het eerstvolgende rijexamen!

 

 

 

bottom of page